[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): vorm typen

Description

Noteer het correcte participium. Oefening op regelmatige participia volgens 't kofschip / soft ketchup.
Yatalu ⠀
Quiz by Yatalu ⠀, updated more than 1 year ago
Yatalu ⠀
Created by Yatalu ⠀ about 4 years ago
144
0

Resource summary

Question 1

Question
aaien → Wout heeft [blank_start]geaaid[blank_end]
Answer
  • geaaid

Question 2

Question
bouwen → Jack heeft [blank_start]gebouwd[blank_end]
Answer
  • gebouwd

Question 3

Question
fietsen → Lotte heeft [blank_start]gefietst[blank_end]
Answer
  • gefietst

Question 4

Question
koken → Papa heeft [blank_start]gekookt[blank_end]
Answer
  • gekookt

Question 5

Question
leven → Anna heeft [blank_start]geleefd[blank_end]
Answer
  • geleefd

Question 6

Question
ontdekken → Sascha heeft [blank_start]ontdekt[blank_end]
Answer
  • ontdekt

Question 7

Question
poetsen → Daan heeft [blank_start]gepoetst[blank_end]
Answer
  • gepoetst

Question 8

Question
sporten → Mama heeft [blank_start]gesport[blank_end]
Answer
  • gesport

Question 9

Question
stofzuigen → Mike heeft [blank_start]gestofzuigd[blank_end]
Answer
  • gestofzuigd

Question 10

Question
werken → Willem heeft [blank_start]gewerkt[blank_end]
Answer
  • gewerkt

Question 11

Question
wonen → Katrien heeft [blank_start]gewoond[blank_end]
Answer
  • gewoond

Question 12

Question
verzorgen → Nina heeft [blank_start]verzorgd[blank_end]
Answer
  • verzorgd

Question 13

Question
printen → Leen heeft [blank_start]geprint[blank_end]
Answer
  • geprint

Question 14

Question
verven → Mama heeft [blank_start]geverfd[blank_end]
Answer
  • geverfd

Question 15

Question
vragen → Silke heeft [blank_start]gevraagd[blank_end]
Answer
  • gevraagd

Question 16

Question
winkelen → Stijn heeft [blank_start]gewinkeld[blank_end]
Answer
  • gewinkeld

Question 17

Question
wandelen → Camille heeft [blank_start]gewandeld[blank_end]
Answer
  • gewandeld

Question 18

Question
tekenen → Iris heeft [blank_start]getekend[blank_end]
Answer
  • getekend

Question 19

Question
maken → Chloë heeft [blank_start]gemaakt[blank_end]
Answer
  • gemaakt

Question 20

Question
schudden → Koen heeft [blank_start]geschud[blank_end]
Answer
  • geschud

Question 21

Question
redden → Zoë heeft [blank_start]gered[blank_end]
Answer
  • gered

Question 22

Question
vissen → Frank heeft [blank_start]gevist[blank_end]
Answer
  • gevist

Question 23

Question
kussen → Leila heeft [blank_start]gekust[blank_end]
Answer
  • gekust

Question 24

Question
draaien → Sander heeft [blank_start]gedraaid[blank_end]
Answer
  • gedraaid

Question 25

Question
uitleggen → Dorien heeft [blank_start]uitgelegd[blank_end]
Answer
  • uitgelegd

Question 26

Question
zich voorstellen → Frank heeft zich [blank_start]voorgesteld[blank_end]
Answer
  • voorgesteld

Question 27

Question
downloaden → Jana heeft [blank_start]gedownload[blank_end]
Answer
  • gedownload

Question 28

Question
doorschakelen → André heeft [blank_start]doorgeschakeld[blank_end]
Answer
  • doorgeschakeld

Question 29

Question
tuinieren → Silke heeft [blank_start]getuinierd[blank_end]
Answer
  • getuinierd

Question 30

Question
proeven → Tante heeft [blank_start]geproefd[blank_end]
Answer
  • geproefd

Question 31

Question
stoken → Femke heeft [blank_start]gestookt[blank_end]
Answer
  • gestookt

Question 32

Question
wagen → Daniël heeft [blank_start]gewaagd[blank_end]
Answer
  • gewaagd

Question 33

Question
richten → Kaat heeft [blank_start]gericht[blank_end]
Answer
  • gericht

Question 34

Question
berekenen → Lucia heeft [blank_start]berekend[blank_end]
Answer
  • berekend

Question 35

Question
ondertekenen → de advocaat heeft [blank_start]ondertekend[blank_end]
Answer
  • ondertekend

Question 36

Question
wachten → Linda heeft [blank_start]gewacht[blank_end]
Answer
  • gewacht
Show full summary Hide full summary

Similar

[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): los prefix
Yatalu ⠀
[NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Hebben of zijn?
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
Yatalu ⠀
[NL A1] Pronomina: bezittelijk vnw — Noteer het vnw
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Noteer in cijfers (1-200)
Yatalu ⠀
[NL A1/A2] Lidwoorden (artikels) — De of het?
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Schrijven en kiezen: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Graag — Vraag en antwoord
Yatalu ⠀
[NL A1] Syntax: graag — Correcte volgorde
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup) in zinnen
Yatalu ⠀