Copy and Edit

[NL A1] Verba: presens — Schrijven en kiezen: vorm typen

Description

Schrijf de correcte vorm van het werkwoord(verbum). Oefening op verba met -VEN en -ZEN.
Yatalu ⠀
Quiz by Yatalu ⠀, updated more than 1 year ago
Yatalu ⠀
Created by Yatalu ⠀ about 4 years ago
225
0
0

Resource summary

Question 1

Question
beven → ik [blank_start]beef[blank_end]
Answer
  • beef

Question 2

Question
beven → het kind [blank_start]beeft[blank_end]
Answer
  • beeft

Question 3

Question
beven → [blank_start]beef[blank_end] je?
Answer
  • beef

Question 4

Question
bewijzen → ik [blank_start]bewijs[blank_end]
Answer
  • bewijs

Question 5

Question
bewijzen → [blank_start]bewijst[blank_end] u?
Answer
  • bewijst

Question 6

Question
bewijzen → we [blank_start]bewijzen[blank_end]
Answer
  • bewijzen

Question 7

Question
blijven → ik [blank_start]blijf[blank_end]
Answer
  • blijf

Question 8

Question
blijven → [blank_start]blijf[blank_end] je?
Answer
  • blijf

Question 9

Question
blijven → u [blank_start]blijft[blank_end]
Answer
  • blijft

Question 10

Question
blijven → wij [blank_start]blijven[blank_end]
Answer
  • blijven

Question 11

Question
blijven → hij [blank_start]blijft[blank_end]
Answer
  • blijft

Question 12

Question
drijven → het [blank_start]drijft[blank_end]
Answer
  • drijft

Question 13

Question
drijven → jullie [blank_start]drijven[blank_end]
Answer
  • drijven

Question 14

Question
drijven → ik [blank_start]drijf[blank_end]
Answer
  • drijf

Question 15

Question
geven → [blank_start]geef[blank_end] ik?
Answer
  • geef

Question 16

Question
geven → je [blank_start]geeft[blank_end]
Answer
  • geeft

Question 17

Question
geven → Francis [blank_start]geeft[blank_end]
Answer
  • geeft

Question 18

Question
geven → jullie [blank_start]geven[blank_end]
Answer
  • geven

Question 19

Question
graven → ik [blank_start]graaf[blank_end]
Answer
  • graaf

Question 20

Question
graven → Anne [blank_start]graaft[blank_end]
Answer
  • graaft

Question 21

Question
graven → we [blank_start]graven[blank_end]
Answer
  • graven

Question 22

Question
kiezen → ik [blank_start]kies[blank_end]
Answer
  • kies

Question 23

Question
kiezen → [blank_start]kiest[blank_end] u?
Answer
  • kiest

Question 24

Question
kiezen → Jo [blank_start]kiest[blank_end]
Answer
  • kiest

Question 25

Question
kleven → het [blank_start]kleeft[blank_end]
Answer
  • kleeft

Question 26

Question
kleven → ik [blank_start]kleef[blank_end]
Answer
  • kleef

Question 27

Question
leven → hij [blank_start]leeft[blank_end]
Answer
  • leeft

Question 28

Question
leven → [blank_start]leef[blank_end] jij?
Answer
  • leef

Question 29

Question
leven → het kind [blank_start]leeft[blank_end]
Answer
  • leeft

Question 30

Question
lezen → ik [blank_start]lees[blank_end]
Answer
  • lees

Question 31

Question
lezen → u [blank_start]leest[blank_end]
Answer
  • leest

Question 32

Question
lezen → de kinderen [blank_start]lezen[blank_end]
Answer
  • lezen

Question 33

Question
reizen → jij [blank_start]reist[blank_end]
Answer
  • reist

Question 34

Question
reizen → Berthold [blank_start]reist[blank_end]
Answer
  • reist

Question 35

Question
reizen → mijn vriend [blank_start]reist[blank_end]
Answer
  • reist

Question 36

Question
schrijven → ik [blank_start]schrijf[blank_end]
Answer
  • schrijf

Question 37

Question
schrijven → jij [blank_start]schrijft[blank_end]
Answer
  • schrijft

Question 38

Question
schrijven → Lotte [blank_start]schrijft[blank_end]
Answer
  • schrijft

Question 39

Question
sterven → [blank_start]sterft[blank_end] u?
Answer
  • sterft

Question 40

Question
sterven → je [blank_start]sterft[blank_end]
Answer
  • sterft

Question 41

Question
verliezen → [blank_start]verlies[blank_end] jij?
Answer
  • verlies

Question 42

Question
verliezen → [blank_start]verliezen[blank_end] we?
Answer
  • verliezen

Question 43

Question
verliezen → Stijn [blank_start]verliest[blank_end]
Answer
  • verliest

Question 44

Question
verven → ik [blank_start]verf[blank_end]
Answer
  • verf

Question 45

Question
verven → Martin en Joke [blank_start]verven[blank_end]
Answer
  • verven

Question 46

Question
vrezen → ik [blank_start]vrees[blank_end]
Answer
  • vrees

Question 47

Question
vrezen → [blank_start]vreest[blank_end] u?
Answer
  • vreest

Question 48

Question
vrezen → [blank_start]vreest[blank_end] hij?
Answer
  • vreest

Question 49

Question
vriezen → het [blank_start]vriest[blank_end]
Answer
  • vriest

Question 50

Question
vriezen → [blank_start]vriest[blank_end] het?
Answer
  • vriest

Question 51

Question
wijzen → hij [blank_start]wijst[blank_end]
Answer
  • wijst

Question 52

Question
wijzen → [blank_start]wijs[blank_end] ik?
Answer
  • wijs

Question 53

Question
wijzen → [blank_start]wijzen[blank_end] jullie?
Answer
  • wijzen

Question 54

Question
wuiven → [blank_start]wuif[blank_end] jij?
Answer
  • wuif

Question 55

Question
wuiven → u [blank_start]wuift[blank_end]
Answer
  • wuift

Question 56

Question
wuiven → [blank_start]wuift[blank_end] Lies?
Answer
  • wuift

Question 57

Question
wuiven → de meisjes [blank_start]wuiven[blank_end]
Answer
  • wuiven
Show full summary Hide full summary

Want to create your own Quizzes for free with GoConqr? Learn more.

Similar

[NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): los prefix
Yatalu ⠀
[NL A1] Pronomina: bezittelijk vnw — Noteer het vnw
Yatalu ⠀
[NL] Uitspraak - Lange of korte klinker?
Yatalu ⠀
[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (voor/over half): juist of fout?
Yatalu ⠀
[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (uur+half)
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Noteer in cijfers (1-200)
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Basisregel: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Arrangeer (20-99)
Yatalu ⠀
[NL A1/A2] Lidwoorden (artikels) — De of het?
Yatalu ⠀
Browse Library