SPO.1 Sociale (wan)orde

Volgens socioloog Max Weber (1922) is een bureaucratie een specifiek soort organisatie die je zowel bij overheden als bij grootschalige ondernemen kunt aantreffen. Welke eigenschappen heeft bureaucratie? 1. [blank_start]Betaalde werknemers/professionals[blank_end] 2. [blank_start]Arbeidsdeling en specialisatie[blank_end] 3. [blank_start]Formele regels en procedures[blank_end] 4. [blank_start]Functionele hiërarchie[blank_end] 5. [blank_start]Zakelijke verhoudingen[blank_end] 6. [blank_start]Rationele machtsmiddelen[blank_end]

Habermas stelt dat veel van de huidige onvrede in de samenleving het gevolg is van een ‘kolonisering van de leefwereld’, waarmee hij bedoelt dat het evenwicht tussen de leefwereld en de systeemwereld is verstoord doordat de (het geld en de macht) van de systeemwereld is gaan domineren. Deze kolonisatie voltrekt zich volgens hem in vier domeinen: 1. [blank_start]Domein van de productie[blank_end] 2. [blank_start]Domein van de consumptie[blank_end] 3. [blank_start]Domein van de staat[blank_end] 4. [blank_start]Politieke domein[blank_end]

Noem 6 kenmerken van de systeemwereld: 1. [blank_start]Betaalde werknemers[blank_end] 2. [blank_start]Arbeidsdeling en specialisatie[blank_end] 3. [blank_start]Formele regels en procedures[blank_end] 4. [blank_start]Functionele hiërarchie[blank_end] 5. [blank_start]Zakelijke verhoudingen[blank_end] 6. [blank_start]Rationele machtsmiddelen[blank_end] Noem 6 kenmerken van de leefwereld: 1. [blank_start]Inzetten op vrijwilligheid[blank_end] 2. [blank_start]Communicatief handelen[blank_end] 3. [blank_start]Informaliteit en betekenis[blank_end] 4. [blank_start]Sociale ongelijkheden[blank_end] 5. [blank_start]Persoonlijke betrekkingen[blank_end] 6. [blank_start]Waarden en gevoelens[blank_end]

Spanning tussen de systeemwereld en de leefwereld komt in extreme mate tot uiting in de zogenaamde probleemwijken. Volgens Van den Brink schuilt het extreme van de Nederlandse probleemwijken met name in het gegeven dat bewoners en professionals stelselmatig langs elkaar heen praten. Dat komt door de vele sociaal-culturele verschillen die zich tussen beide partijen aandienen waarbij het evengoed om het publieke leven als om hun privéleven kan gaan en waarbij niet alleen de systeemwereld maar ook de leefwereld van professionals tal van misverstanden onder wijkbewoners genereert. Van den Brink in op vier problemen. Die zou je bijvoorbeeld ook kunnen betrekken op de problemen met Marokkaanse (hang)jongeren. Er is een kloof tussen de cultuur die binnenshuis en buitenshuis heerst. Dit probleem snappen wij niet. Wij moeten het conflict verstehen. Er zijn 4 problemen die zich voordoen tussen de professionals en de bewoners waarbij het probleem speelt:

Definitie 'Gulzig bestuur' (greedy governance) (Trommel, 2009): Bestuur dat er op is gericht om burgers en organisaties tot [blank_start]grotere trouw en toewijding[blank_end] aan de publieke zaak te bewegen, en daarbij de [blank_start]grenzen van rechtstaat en democratie[blank_end] uit het oog verliest.

De centrale stelling van Trommel luidt dan ook dat gulzig bestuur een pathologische reactie vormt op drie breuklijnen die in de samenleving zijn ontstaan (drievoudig moderniseringsverlies) en de daarbij behorende patronen van gulzig bestuur. Dit betreffen: 1. Verdamping van [blank_start]het verzorgingsstaatideaal[blank_end] (leidde tot New Welfare beleid, van nazorg naar voorzorg) 2. Verdamping van [blank_start]gezag en traditie[blank_end] (de rationele samenleving leidde tot New Public Management) 3. Verdamping van [blank_start]het sociaal kapitaal[blank_end] (leidde tot New Social Governance)

Verdamping van het sociaal kapitaal (leidde tot New Social Governance): Bourdieu (1979) deed onderzoek naar de vraag waarom bepaalde mensen het maatschappelijk gezien wel maken en andere niet. In zijn onderzoek maakt hij een onderzoek in drie soorten kapitaal: 1. [blank_start]Economisch kapitaal[blank_end] 2. [blank_start]Sociaal kapitaal[blank_end] 3. [blank_start]Cultureel kapitaal[blank_end]

Geef de definitie van New Welfare beleid

Geef de definitie van New Public Management

Geef de definitie van New Social Governance

Stelling van Trommel in zijn oratie: De wereld van politiek en bestuur is in de ban geraakt van bovenstaand, drievoudig moderniseringsverlies: - Op beleidsniveau: [blank_start]de verzorgingsstaat biedt geen houvast[blank_end] meer - Staatsinstituties: er is sprake van [blank_start]een gezagscrisis[blank_end], instituties [blank_start]verliezen hun gezag[blank_end]. - Op samenlevingsniveau: [blank_start]het vermogen tot binding en ordening[blank_end] schrompelt ineen.

Trommel benoemt drie functionele problemen bij gulzig bestuur: 1. [blank_start]Hubris[blank_end] 2. [blank_start]Hybriditeit[blank_end] 3. [blank_start]Hypochondrie[blank_end]

Trommel benoemt drie functionele problemen bij gulzig bestuur. Hubris is een van die problemen. Wat is de definitie van Hubris?

Trommel benoemt drie functionele problemen bij gulzig bestuur. Hybriditeit is een van die problemen. Wat is de definitie van Hybriditeit?

Trommel benoemt drie functionele problemen bij gulzig bestuur. Hypochondrie is een van die problemen. Wat is de definitie van Hypochondrie?

Naast deze rechtsstatelijke verhouding is de onderlinge relatie te karakteriseren aan de hand van vertrouwen en legitimiteit: - [blank_start]Vertrouwen[blank_end] gaat over het geloof van de burger in de betrouwbaarheid van de overheid, [blank_start]vertrouwen[blank_end] dat de overheid het goede doet. - [blank_start]Legitimiteit[blank_end] van de overheid gaat over de mate waarin burgers het optreden van de overheid vrijwillig accepteren. Zonder [blank_start]legitimiteit[blank_end] geen overheid.

Demystificatie (Lammers, 2004) Betekent: opheldering. Burgers die geen contact hebben met politie zijn positiever over politie, dan burgers die wel contact hadden met de politie. Er bestaat een romantisch beeld van de politie, de niet realistisch is en in de praktijk dus alleen kan tegenvallen.

De crime drop; Met mij gaat het goed, met de samenleving slecht.. Statistieken wijzen uit dat de criminaliteit daalt en ook de beleving van onveiligheid daalt. Andere cijfers laten daarentegen zien dat criminaliteit door burgers als een van de belangrijkste maatschappelijke problemen wordt beschouwd. Met mijn veiligheid gaat het goed, met de veiligheid in de samenleving gaat het slecht. Vanaf de jaren ’50 tot de jaren ’90 was er sprake van een forse stijging van de criminaliteit. Daarna nam de criminaliteit juist af, ook mondiaal gezien. De verhouding tussen de veiligheidsgevoelens van burgers, veiligheid in de samenleving en de oriëntatie op veiligheid van de overheid stemmen niet met elkaar overeen door: 1. [blank_start]De veiligheidskloof[blank_end] 2. [blank_start]De kloof tussen veiligheid en beleving[blank_end]. 3. [blank_start]De waarderingskloof[blank_end] en de veiligheidspiramide.